Zijn Seventies Fender Stratocasters écht zo slecht?
Je kan de productiejaren van Fender in drie grote periodes indelen. Tot 1965 was Fender in handen van Leo Fender. In 1965 werd Fender overgekocht door CBS (Columbia Broadcasting Systems) en onderging het bedrijf diverse reorganisaties waarbij de gespecialiseerde geluidstechnici gaandeweg vervangen werden door economische specialisten. De productie werd sterk gerationaliseerd en dat had zo zijn invloed op de kwaliteit van de instrumenten. De gitaren van voor de CBS-overname ("pre-CBS") gelden dan ook als beter en waardevoller dan de producten na de overname. In 1985 kwam het bedrijf weer in handen van de staf van het bedrijf zelf en herstelde de kwaliteit zich enigszins.” Zo luidt het algemeen aanvaarde verhaal. Pré CBS gitaren, dus van voor 1966, zijn dan ook onbetaalbaar geworden terwijl de instrumenten van na 1965 vaak nog (relatief) gunstig te krijgen zijn.
Het klopt dat de stratocaster na 1965 best wel wat wijzigingen onderging. Ik zet de objectieve wijzigingen even op een rijtje:
- Een minder diepe body contour (de ‘buik’uitsparing aan de achterkant van de body)
- Een grotere, ietwat disproportionele headstock (kop).
- Het waxen van de pick-up’s werd niet meer gedaan (kost- en tijdsparende maatregel) waardoor deze veel gevoeliger werden voor microfonie en algemeen meer brom hadden.
- Een lager aantal wikkelingen van de pick-up’s (om koperdraad te sparen) waardoor ze dunner gingen klinken.
- De poolstaafjes van de pick-ups waren niet meer “staggered” (verschillend van hoogte waarbij de radius van de toets wordt gevolgd) maar gewoon op dezelfde hoogte.
- Vervangen van de nitrate slagplaat door een veiliger (mider brandgevaarlijk) en goedkoper plastic exemplaar.
- Vervangen van de Kluson Deluxe tuners voor Schaller “F-branded” tuners (die eigenlijk wel beter zijn).
- En in 1968, vervangen van de nitro-cellulose lak door poly lak.
- Een in de jaren Zeventig progressief toenemend gewicht.
- Een rationalisering van het aanbod in kleuren: midden jaren zeventig waren strats alleen nog verkrijgbaar in sunburst, blond, wit, zwart en natural. Weg waren de frisse kleurtjes uit de sixties! (wat natuurlijk ook wel te maken had met de tijdsgeest en de smaak van de muzikanten).
- Een halsbevestiging met 3 schroeven i.p.v. met 4 schroeven .
- Een evolutie van een 7 ¼ halsradius naar een 9 ½ radius.
- Een massiever, zwaarder tremoloblok (en dus meer sustain).
- Van een driekeuzeschakelaar naar een vijfstanden schakelaar (Héél fijn!).
- Toegang tot de halsstelschroef aan de kop i.p.v. aan de halsvoet waardoor die gelijk een stuk handiger te verstellen was.
- Introductie van het "micro-tilt systeem" waarmee de halshoek makkelijk kan worden aangepast.
Waar en in hoeverre ging het nu mis met de (kwaliteit van) de strat?
Uiteraard waren heel veel wijzigingen besparingsmaatregelen (minder wikkelingen van de pick-up’s spaart koperdraad, 3 i.p.v. 4 halsschroeven spaart schroeven, niet waxen van de pick-up’s spaart tijd en dus geld, een minder uitgebreide kwaliteitscontrole spaart tijd, enz…) maar heel veel wijzigingen waren toch ook echt bedoeld om de stratocaster aantrekkelijker te maken. In de jaren zeventig was er een trend naar natuurlijke houtkleuren i.p.v. naar suikerkleurtjes. Logisch dat je als bedrijf aan die vraag voldoet.
De trend naar natuurlijke houtkleuren en de vraag naar meer sustain (langer aanhoudende noten) lag ook aan de basis van het steeds zwaarder worden van de gitaren. Er werd immers gekozen voor essenhout (ash) met een van nature erg mooie houtnerf maar wel met een behoorlijk gewicht en men koos ook bewust voor de zwaardere varianten want dat leverde meer sustain, zo dacht men.
De 3schroefs halsbevestiging maakte de hals in de hogere regionen ook toegankelijker en leverde eigenlijk niet echt een stabiliteitsprobleem op voorwaarde dat de halspocket de hals perfect omsloot en dat was vaak niet het geval. Doordat toch nog veel bekende artiesten op de strats speelden (cfr. Jimmy Hendrix) werd het dunnere geluid van de pick-up’s (de zgn. greybacks) in latere jaren gegeerd en gekopieerd door dure boetiekmerken. Het dunne geluid heeft ook heel sterk het funk- en discogeluid uit de jaren zeventig bepaald.
Het echte probleem bij Fender in die periode was de totale afwezigheid van consistente kwaliteit. Er werden echt wel zeer degelijke instrumenten gebouwd maar evengoed ook gitaren met meer gebreken dan snaren. Te grote halsuitsparingen, slecht fretwerk, gebrekkig lakwerk, niet consistente halzen waren legio. De kwaliteit van de gebruikte houtsoorten of van de gebruikte hardware was echter zeker niet slechter dan in de pre CBS periode, wat kwatongen ook mogen beweren. Alleen was alles nogal gebrekkig samengesteld en dat leidde tot het slechte imago van de Seventies Fenders. Ik heb Seventies Fenders in mijn atelier gehad die binnen kwamen als brandhout maar buitengingen als juweeltjes. Uiteraard na ettelijke uren werk.
Maar inderdaad, in de jaren zeventig was een echt goeie strat, zo uit de doos, eerder uitzondering dan regel. Een tweedehands aankoop valt zeker te overwegen maar een seventies strat koop je best niet ‘blind’. Een uitgebreid nazicht en uitproberen is zeker geen overbodige luxe. En het gewicht? Tsja, voor wie een Gibson Les Paul gewend is, is dat zeker geen issue :-)
De trend naar natuurlijke houtkleuren en de vraag naar meer sustain (langer aanhoudende noten) lag ook aan de basis van het steeds zwaarder worden van de gitaren. Er werd immers gekozen voor essenhout (ash) met een van nature erg mooie houtnerf maar wel met een behoorlijk gewicht en men koos ook bewust voor de zwaardere varianten want dat leverde meer sustain, zo dacht men.
De 3schroefs halsbevestiging maakte de hals in de hogere regionen ook toegankelijker en leverde eigenlijk niet echt een stabiliteitsprobleem op voorwaarde dat de halspocket de hals perfect omsloot en dat was vaak niet het geval. Doordat toch nog veel bekende artiesten op de strats speelden (cfr. Jimmy Hendrix) werd het dunnere geluid van de pick-up’s (de zgn. greybacks) in latere jaren gegeerd en gekopieerd door dure boetiekmerken. Het dunne geluid heeft ook heel sterk het funk- en discogeluid uit de jaren zeventig bepaald.
Het echte probleem bij Fender in die periode was de totale afwezigheid van consistente kwaliteit. Er werden echt wel zeer degelijke instrumenten gebouwd maar evengoed ook gitaren met meer gebreken dan snaren. Te grote halsuitsparingen, slecht fretwerk, gebrekkig lakwerk, niet consistente halzen waren legio. De kwaliteit van de gebruikte houtsoorten of van de gebruikte hardware was echter zeker niet slechter dan in de pre CBS periode, wat kwatongen ook mogen beweren. Alleen was alles nogal gebrekkig samengesteld en dat leidde tot het slechte imago van de Seventies Fenders. Ik heb Seventies Fenders in mijn atelier gehad die binnen kwamen als brandhout maar buitengingen als juweeltjes. Uiteraard na ettelijke uren werk.
Maar inderdaad, in de jaren zeventig was een echt goeie strat, zo uit de doos, eerder uitzondering dan regel. Een tweedehands aankoop valt zeker te overwegen maar een seventies strat koop je best niet ‘blind’. Een uitgebreid nazicht en uitproberen is zeker geen overbodige luxe. En het gewicht? Tsja, voor wie een Gibson Les Paul gewend is, is dat zeker geen issue :-)