Instellen van de hoogte van de pick-up's
De afstand tussen de pick-up’s en de snaren ga je meten met de lage en de hoge E-snaar ingedrukt op de allerhoogste positie. Vervolgens meet je de ruimte tussen de snaar en het pooltje van het element. Met een schroevendraaier kun je dan het element op de juiste hoogte brengen door de schroeven aan de zijkant van de pick-up respectievelijk lager of hoger te draaien. Gemiddeld kun je uitgaan van volgende instellingen: baskant: 2,5 mm, treble kant: 2 mm. De exacte maten voor de verschillende gitaarmodellen kun je vinden bij het hoofdstuk ‘Maten en Meten’.
TIP:
Als regel geldt dat, hoe dichter de pick-up’s tegen de snaren staan, hoe hoger het outputvolume is. Dit gaat dan wel ten koste van de definitie en de dynamiek van de klank. Pick-up’s kunnen ook zodanig dicht tegen de snaren staan dat, door de aantrekkingskracht van de magneten, de snaren minder goed gaan uittrillen. Hierdoor zal de gitaar, vooral bij posities hoger op de hals, vals gaan klinken. Daarnaast krijg je dan ook een soort ‘wah-wah’ klank en kunnen de snaren behoorlijk gaan 'kletteren'. Een leuk effect maar niet constant. Overigens noemt men dit verschijnsel “string-pull”. Bij het afstellen zoeken we dus altijd naar de zogenaamde “sweet-spot”. Het punt waarop de pick-up het beste klinkt. M.a.w. het ideale compromis tussen output volume en definitie. Dat is best even zoeken maar het is een leuke bezigheid! Ga hierbij uit van de afstanden zoals opgegeven en ga dan aan het experimenteren. |